Integreren in de participatiesamenleving

Nadat Koning Willem-Alexander op Prinsjesdag had gesproken over de participatiesamenleving, barstte er direct een enorme discussie los. De in de troonrede uitgesproken term zou betekenen dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam overgaat in een samenleving waarbij mensen steeds vaker de zorg voor elkaar regelen, zonder hulp van de overheid. Niet iedereen vindt dit een gewenste ontwikkeling, maar voor vele immigranten, nieuwe en oudere generaties, is dit allang de dagelijkse realiteit. Terecht eist de Nederlandse samenleving van nieuwkomers dat ze integreren. En dit vooral op eigen kracht doen. Maar als immigranten het vervolgens zelf oppakken en als groep succesvol integreren, volgt het verwijt dat ze teveel op de eigen groep gericht zijn en zelfs een parallelle samenleving aan het creëren zijn. Dit is het verhaal van de Gülen-beweging in Nederland.

De Gülen-beweging bestaat uit sociaal betrokken mensen die samen met anderen – met uiteenlopende culturele en religieuze achtergronden – willen werken aan een leefbare samenleving, met een belangrijke focus op onderwijs, dialoog, vrijwilligerswerk en ondernemerschap. De beweging is eind jaren 70 in Turkije ontstaan als een grassroots beweging van mensen die een voorbeeld nemen aan de ideeën en daden van de Turkse denker en islamgeleerde Fethullah Gülen. Aanhangers zijn in alle delen van de wereld te vinden, ook in Nederland. En net zoals elders in de wereld hebben door Gülen geïnspireerde mensen elkaar opgezocht om samen wegwijs te worden in de Nederlandse samenleving en een manier te vinden om eraan deel te nemen.

Mensen die bij onze beweging betrokken zijn, hebben daarom samen met autochtone Nederlanders aan de wieg gestaan van een aantal scholen. Deze scholen zijn geen Koranscholen of ‘Gülen-scholen’, maar zijn gestoeld op het onderwijsconcept  ‘wereldburgerschap’. Dit betekent de leerlingen in aanraking laten komen met andere culturen om te leren samenwerken en samenleven. Op deze scholen zitten niet alleen Nederlandse leerlingen van Turkse afkomst, maar soms wel meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Op de scholen worden de leerlingen ook middels rollenspelen geleerd over de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, van heteroseksuelen en homoseksuelen.

Een ander gebied waarop mensen van onze beweging actief zijn, is een terrein waar Nederlanders en Turken elkaar al ruim 400 jaar tegenkomen: handel. Velen zijn lid van een ondernemersorganisatie die niet VNO heet, en is opgericht door Turkse Nederlanders en staat open voor iedereen die ondernemend is en handel wil drijven. Een uitstekende manier om aan de samenleving te participeren, en om een steentje bij te dragen aan de economische voorspoed van Nederland.

Dan zijn er andere organisaties waar mensen van onze beweging, geheel in lijn met de onderwerpen waar de heer Gülen zich op richt, actief zijn. Zoals organisaties om de dialoog tussen autochtonen en allochtonen te faciliteren en te versterken. Organisaties die als doel hebben ‘zwarte school’ leerlingen te ondersteunen bij het behalen van een diploma en ervoor te zorgen dat ze niet voortijdig van school gaan, en organisaties die de emancipatie van allochtone vrouwen willen bevorderen. Vele verschillende organisaties, die allemaal middenin de samenleving staan, hand in hand met autochtonen en andere allochtonen.

De Gülen-beweging wordt een gebrek aan transparantie verweten. Maar is dit werkelijk waar het om gaat, of passen we simpelweg niet in een hokje waar men ons het liefst in zou willen stoppen? We zijn net zo geïntegreerd, of parallel, als een serviceclub à la Rotary of Lions, de Chinese gemeenschap, of een groot deel van de Amsterdamse grachtengordel. Om maar wat voorbeelden te noemen.

En ja, de meeste betrokkenen zijn religieus; islamitisch om precies te zijn. Net zoals zo’n 95 procent van de bevolking van het land waar onze wortels liggen: Turkije. In Nederland is religie niet meer vanzelfsprekend, en zeker de islam heeft een slechte reputatie, maar voor ons is het een belangrijk en onlosmakelijk deel van het leven. Ook hier zijn we open over.

Het zou er om moeten gaan in hoeverre men deelneemt aan de maatschappij, of men werkt of onderwijs volgt, of men de Nederlandse normen en waarden onderschrijft. Om het leveren van een bijdrage aan de samenleving in plaats van de hand op te houden. In ons geval zijn de antwoorden gelukkig vaker bevestigend dan de helaas vaak negatieve allochtonenstatistieken van het CBS.

Zoals Koningin Maxima zei in een interview met NOVA in 2005: ‘Er is zoveel te halen in de verschillende culturen in Nederland. Er gaat zoveel mis qua onbegrip en misverstanden. Wij moeten gewoon de rijkdom van integratie willen zien.’

Alper Alasag, secretaris van stichting Platform INS voor dialoog te Rotterdam

Rochussenstraat 221
3021 NT Rotterdam
010 – 240 00 15